Tags

, ,

Met een zorgvuldig georkestreerde mediaoffensief sloegen een aantal BN’ers op leeftijd en de NVVE de afgelopen week de handen ineen om wettelijk het recht op hulp bij zelfdoding te bepleiten. Iedereen die van nabij de moeiten van de hoge ouderdom kent, zal blij zijn met deze aandacht voor een waardig levenseinde. Nederland vergrijst dubbel. Nu is al een op de vier vijfenzestig-plussers tachtig jaar of ouder, in 2050 zullen dat er twee op de vijf zijn. Nooit eerder werden zoveel mensen zo oud. Was de ouderdom ooit een toevalstreffer, nu kun je er bijna op rekenen.

We kunnen er ons beter massaal op voorbereiden, en het NVVE-initiatief helpt daarbij. Echter, door de focus zo exclusief op hulp bij zelfdoding te richten, mist de campagne haar doel om op zijn minst twee redenen: 1. de werkelijke problematiek van het oud worden (het zoeken naar zin) wordt versluierd; 2. de echte morele vraag (het beroep op anderen) wordt aan het zelfbeschikkingsrecht ondergeschikt gemaakt.

1. Wat is de zin van een hoge ouderdom? Waarvoor komt iemand ‘s ochtends het bed uit, wat houdt hem of haar overeind? Niemand kan die vraag voor een ander beantwoorden. Maar elkaar helpen zoeken ernaar loont. Oud worden is voortdurend jezelf opnieuw uitvinden. Iemand worden die je nog niet was. Het dagelijkse huiswerk voor een zinnige ouderdom bestaat uit het vinden van manieren om daarbij het verval te slim af te zijn. Zingeving als copingsstrategie. Zijn we daarin bedreven en creatief genoeg? We hebben misschien eerder scholing nodig in de levenskunst van negentigplussers dan een debat over hun doodswens. De hoge ouderdom is echter meer dan alleen fysiek crisismanagement. ‘Old men ought to be explorers’, dichtte T.S. Eliot. Voor velen is het een nieuwe levensfase, een zijnsmodus in het teken van het vertrek. Je neemt geen afscheid van het leven, maar je gaat het wel anders bezien. Elisabeth Eybers sprak over haar vergevorderde leeftijd als een periode van ‘omgekeerde bloei’. De zin van de hoge ouderdom als innerlijke groei. Maar door vandaag zo te hameren op tijdloze zelfbeschikking, wordt er morgen niet meer geïnvesteerd in het zoeken naar een zinvolle oude dag.

2. Voor sommigen is de oude dag desondanks een zinloze leegte. Ze hoeven morgen niet meer wakker te worden. Zij lijden aan verder leven, en het is terecht dat de NVVE dat leed invoelbaar wil maken. Een aantal van hen kiest er dan voor zijn leven zelf te beëindigen. Dat is een drama, een ramp. Maar het is geen vergrijp, wettelijk niet en moreel evenmin. Geen mens heeft de plicht tot leven. Niemand kan binnentreden in de gewetensvrijheid van een ander, die tot zelfdoding beslist. (Ook religieus gezien niet, voeg ik er als protestant aan toe.) Maar waarom daarbij dan de hulp inroepen van anderen en een beroep op de rechtsgemeenschap om dat te legitimeren? Zelfbeschikkingsrecht wordt zo een claimrecht, dat beslag legt op de wil van anderen. De werkelijke morele vraag is niet of ik dood mag (dat mag), maar of anderen mij daarbij mogen of moeten helpen. Het is wonderlijk dat het radicale individualisme van de NVVE-lobby opeens extreem sociaal wordt in dit vanzelfsprekende beroep op anderen. Het is enerzijds moedwillig blind voor het feit dat mensen zo verstrikt zijn in elkaars bestaan dat een vrije wil zelden vrij is (maar beïnvloed door kinderen die je lastig vinden, een buurt die niet meer naar je omkijkt, een samenleving die je als nutteloos en duur wegzet). Maar het is tegelijk naïef en schaamteloos in het onmogelijke beroep dat je op anderen doet als je hen – nota bene uit naam van barmhartigheid en mededogen – vraagt een handje te helpen bij jouw dood. Zelfbeschikkers zouden zelfbeschikkender moeten willen zijn.

Het beroep op een wettelijke legitimatie van de hulp bij zelfdoding lijkt mij bovendien – het punt is ook door anderen gemaakt – een heilloze weg. Is het recht niet per definitie vóór de bescherming van het menselijk leven en tegen de inbreuk die anderen erop maken? De wet moet daarom onvoorwaardelijk op de hand van de levenden zijn. De rechter kan de tragiek van het menselijk bestaan niet verhelpen. Die wordt alleen dragelijk door haar met elkaar tot het uiterste te willen delen.

-0-

In dit verband, zie ook het eerdere artikel in Trouw, Letter & Geest, 11 oktober 2008: Oud en der dagen zat.