nederlands.dagblad.opengraphAls we het toenemend aantal ouderen in de samenleving liefdevol willen verzorgen, moeten we af van onze angst voor de oude dag, zegt ethicus Frits de Lange. Vandaag organiseert hij een internationaal congres over de kunst van het ouder worden.

Wij houden niet van oude mensen en ook niet van het idee dat we zelf ouder worden. Dus drukken we de gedachte vaak maar snel weg. Maar nu de samenleving in sterk tempo vergrijst, redden we het niet met elkaar, als we niet accepteren dat we allemaal potentiële ouderen zijn’, zegt Frits de Lange, ethicus aan de Protestantse Theologische Universiteit in Groningen. De angst voor het ouder worden, speelt de samenleving parten, stelt hij. Zeker nu bejaardenhuizen worden gesloten en ouderen geacht worden langer zelfstandig te wonen. ‘Je kunt alleen ouderen bijstaan als je ook je eigen ouder worden liefhebt. Op die manier kun je ouderdom fris en vrolijk onder ogen zien. Als je oud bent, is het niet met je gedaan. Laten we een samenleving creëren waarin oud worden een leuke periode is, waarin je nog plezier kunt maken, ondanks je beperkingen.’Vandaag organiseert De Lange daarom een internationale conferentie over de kunst van het ouder worden. Ethici uit Frankrijk, Zwitserland en Schotland zullen vertellen hoe hun samenleving omgaat met de vergrijzing die heel West-Europa voor een uitdaging stelt. Daarnaast geeft een drietal zorgorganisaties uit Noord-Nederland hun visie op hoe je ouderenzorg in samenwerking met de omgeving van die ouderen organiseert. De Lange presenteert op het symposium zijn boek The art of later life. An Ethics of Aging.

De toenemende vergrijzing en veranderingen in de ouderenzorg inspireerden De Lange tot het schrijven van zijn boek. ‘Er wordt steeds meer nadruk op autonomie gelegd om de veranderingen in de zorg te legitimeren. Die wordt uitgelegd als “zelfredzaamheid”. Je moet je eigen boontjes doppen. Maar zelfredzaamheid is een illusie. We moeten leren “samen redzaam” te zijn. We redden het alleen met elkaar. Helemaal als je ouder en van zorg afhankelijk wordt.’

De Lange ziet in de praktijk dat ouderen zich eerder opstellen als burger met een netwerk, dan als iemand die zijn eigen boontjes wel dopt. ‘Ouderen zijn meer op zoek naar hoe zij in relatie tot anderen staan, hoe zij anderen kunnen helpen, zodat zij op hun beurt ook weer geholpen worden als dat nodig zou zijn.’ De ethicus ziet overal in het land initiatieven ontluiken waarbij ouderen proberen samen redzaam te zijn. Zij helpen elkaar vanuit huis en in de buurt, gaan dicht bij de kinderen wonen of starten zelfs een gezamenlijke woonvorm met vrienden. ‘Als dat ontstaat, ben je blij dat het bejaardenhuis is afgeschaft. Ik ben zelf zestig. Ik moet er nog niet aan denken in een verzorgings huis te wonen. Ik wil zo lang mogelijk thuis blijven. Wellicht dat ik later, , als ik echt veel zorg nodig heb, naar een verpleeghuis wil. Maar om tot die tijd een zelfredzaam mens te blijven, heb ik anderen nodig.’

Zaterdag organiseert ouderenbond PCOB met het oog op die ontwikkeling een inspiratiedag in Nunspeet, waar De Lange spreekt. Ouderen gaan in dialoog over wat ze nodig hebben om plezier in het leven te houden. Die dialoogbijeenkomsten worden op meerdere locaties in het land georganiseerd. De ethicus juicht dergelijke initiatieven toe. ‘Praat eens door met anderen over wat jij nodig hebt om zo lang mogelijk de regie over je eigen leven te houden. Sluit je niet op achter je voordeur, maar geef aan welke hulp je zou kunnen gebruiken en voel je daar vooral niet schuldig over.

De boodschap dat mensen langer voor zichzelf moeten zorgen, betekent in de praktijk dat de zorg die vroeger standaard door professionele zorgaanbieders werd geleverd, nu wordt afgewenteld op mensen die voor jou moeten zorgen, stelt De Lange. ‘Goede mantelzorg, dat is dé uitdaging waar de veranderingen in de zorg ons als samenleving voor stellen. Wat kun je van je partner, kinderen, buren verwachten? Kun je dat ook leuk maken? Hoe gaat de professionele zorg met de mantelzorger om? Hoe ver gaat mantelzorg? Moet je ook de billen van je ouders wassen? En wat als je ver weg woont?’

De Lange denkt vanuit de christelijke ethiek, maar gelooft dat deze nadruk op naastenliefde draagvlak in de hele samenleving kan krijgen. Maar kan de samenleving die druk is met werk, kinderen, carrière en uitgaan, deze druk en verantwoordelijkheid wel aan? ‘Dat is een goede vraag. Verantwoordelijkheid is een kernbegrip. Als mijn ouders zorgafhankelijk worden, dan ben ik verantwoordelijk als zoon. Maar die moet ik dan wel nemen. Ik kan er ook voor weglopen. En ik moet het kunnen dragen. Sommigen nemen meer verantwoordelijkheid dan ze feitelijk aan kunnen, maar er zijn ook lafaards die ervoor weglopen.’

Dat gemeenten tegenwoordig eerst een keukentafelgesprek houden met inwoners met een zorgvraag, juicht De Lange daarom toe. ‘Hierin tast de ambtenaar als het goed is af wat mensen zelf nog kunnen en waartoe hun netwerk in staat is. Maar als het nodig is, blijft er goede professionele zorg beschikbaar. Dat vereist een omslag in ons denken. Van een plichtethiek naar een verantwoordelijkheidsethiek.’

Zorgaanbieders moeten in die nieuwe werkelijkheid zoeken naar een nieuwe rol. ‘Al moet de professionele zorg een toontje lager zingen dan vroeger in tijden van de verzorgingsstaat, ze zijn broodnodig als intermediairs tussen de oudere die zorg nodig heeft en de omgeving die hen wil ondersteunen. ‘Hun deskundigheid en expertise blijft nodig. Zij kijken op een andere manier naar ouderen dan een kind of buurvrouw.  De kwaliteit van de samenleving kun je afmeten aan de manier waarop we voor onze ouderen zorgen. Waardige ouderenzorg moet je als geuzennaam willen dragen. Dat moet geen sluitstuk van de begroting worden omdat we niet van ouderen houden.’

Stephan Bol

Nederlands Dagblad, 20 november 2015