gerontophobia 3De publieke discussie over ouder worden in Nederland is een schijnheilige vertoning. Het lijkt ons allemaal te gaan over goede ouderenzorg, maar onderhuids is er sprake van weerzin tegen de ouderdom. We houden niet van ouderen, we hebben een hekel aan de ouderdom, omdat we er bang voor zijn.Er moet goed gezorgd worden voor de moeders in het verpleeghuis, maar niemand wil er zelf ooit in.  De kwaliteit van de zorg moet op orde, maar het mag niet te veel kosten. De oude dag is niet echt een investering waard.  Dat komt omdat we niet van oud worden houden. Ouderen, confronteren ons met het feit dat we sterfelijkheid zijn; dat we een kwetsbaar lichaam hebben, dat we de sociale status die we hebben kunnen verliezen

. Ouderen staan al met een been in het graf, bij hen loopt zomaar de urine over de enkels, en wie ze ooit waren en wat ze voorstelden, de wereld is het zomaar weer vergeten. Dat we niet van de ouderdom houden, zegt de Terror Management Theory, komt omdat we de terreur van dood en fysiek en sociaal verval buiten de deur willen houden.

‘We’, dat zijn jonge mensen, zoals die student die laatst tegen me zei: ik houd niet van oude mensen, ze stinken.’ Maar ‘we’, dat zijn ook de beleidsmakers die van ouderen stuk voor stuk soevereine, zelfstandige, autonome, zelfredzame burgers willen maken, die hun eigen boontje doppen. Iets dat zij zelf als veertiger en vijftiger ook nog graag zijn en tot in lengte van dagen willen blijven, en dat ze projecteren op de tachtigers en negentigers van nu.  ‘We’, dat zijn ook de gerontologen die het paradigma van de ouderdom als verval hebben verlaten en nu inzetten op het succesvol ouder worden en actief burgerschap. We, dat is mijn 85-jarige schoonmoeder, die niet wil verhuizen omdat ze zegt: ‘bij die oude mensen wil ik niet wonen’. ‘We’ dat zijn van gezondheid blakende 100 jarigen, die we als ‘best practices’ ten voorbeeld houden aan hun klagende en krakkemikkige leeftijdsgenoten.

gerontophobia 2We houden niet van de ouderdom, omdat we er bang voor zijn. Maar onze onderhuidse angst en vrees, onze afkeer en weerzin, die houden we binnen, en koesteren we als onze meest geliefde blinde vlek. Goed oud worden zien we als prolongatie van de volwassenheid. Dat is een onrealistisch beeld, een fout paradigma. We hebben nog nooit zoveel oude mensen, nog nooit zoveel oude mensen die heel oud worden, als nu gehad. Maar nog nooit hebben we zo weinig oog gehad voor het feit dat oud worden ook verval is, en het beste wat je kunt doen is het verval zo lang mogelijk te slim af te zijn.

Het beeld van de vitale senior, die de derde leeftijd extrapoleert tot zijn of haar laatste snik, domineert.  Het domineert in de cultuur als ‘forever young’, in de politiek als actief burgerschap, in de gerontologie als successful ageing. In een collectieve samenzwering en ontkenning staan we met de rug naar de vierde leeftijd, die van de zorgafhankelijkheid. Het onderscheid derde en vierde leeftijd zelf is ideologisch van aard, gevoed door het ideaal van de compression of morbidity: dat iedereen ooit op ultrahoge leeftijd kerngezond dood neer zal vallen. Als we dan echt moeten gaan aftakelen, dan het liefst héél snel. Of dat voor zijn, door er voor die tijd een eind aan te maken. De levensloop is geen opgaan, blinken en verzinken, maar pieken tot het eind. Vitaal ‘oud worden, zonder het te zijn’, om met de titel van Rudi Westendorp’s bestseller te spreken.

Het zal wel komen omdat ik theoloog ben. Dat we sterfelijk en vergankelijk zijn, behoort bij de essentie van de menselijke conditie. De ouderdom is niets anders dan een verheviging van de menselijke conditie. Dat te beseffen, daar kun je volgens mij niet vroeg genoeg mee te beginnen. Het neemt je doodsangst niet weg, maar wel de vrees voor de ouderdom, en de heimelijke weerzin tegen ouderen.

Column, uitgesproken op het afscheid van prof.dr. Dorly Deeg, als hoogleraar Epidemiologie van de veroudering en wetenschappelijk directeur van de Longitudinal Aging Study Amsterdam (LASA), VU/VUmc, 5 juni 2015.

gerontophobia