Tags

, ,

FrieschDagbladDoor Tjerk de Reus

Frits de Lange besloot de kont tegen de krib te gooien toen de uitgever hem vroeg iets te schrijven voor de Maand van de Spiritualiteit. Met het thema ‘Lichter leven’ kon hij niet zoveel beginnen. Juist die ‘spiritualiteit light’, die overal gepropageerd wordt, vindt hij heilloos. Zijn eigen essay moest een andere geest ademen. Maar welke? Ontsnappen uit de werkelijkheid wilde hij in geen geval, vertelt hij. ‘Spiritualiteit als een soort escape kom je wel overal tegen, met de suggestie dat je het leven dan een beetje beter aankunt. Ik dacht, een beetje recalcitrant, laat ik kiezen voor ‘zwaarder leven’, dus voor een spiritualiteit die je leert om te dealen met de zwaarte van het bestaan. Min of meer vanzelf kwam ik uit bij het werk van Simone Weil (1909-1943), een Franse gelovige filosofe, eigenlijk een mystica. Over haar werk schreef ik begin jaren negentig al een boek en in de loop der jaren bleef Weil mij steeds begeleiden, ik las nog altijd in haar werk. Uit de aantekeningen van Weil is na haar dood een boek samengesteld: Le pesanteur et la grace, zwaartekracht en genade. Daar heb je dus die zwaarte, verbonden met het besef van genade.

Zwaartekracht omarmen

In haar boek voert Weil een pleidooi voor het aanvaarden van de zwaartekracht van ons bestaan. Dat bedoelt zij allereerst natuurkundig, maar het is tevens een beeld voor het algehele menselijke bestaan, waarin ‘zwaarte’ werkzaam is. Die openheid voor de zwaarte spreekt De Lange erg aan. ‘Je zou de zwaarte van bijvoorbeeld je levenslot niet moeten wegmasseren, maar ermee leren leven. Dat is natuurlijk niet eenvoudig, maar het is het beste wat je kunt doen. Geen escape dus, geen belofte van een paradijs dat je in een paar stappen bereiken kunt. Erken de weerbarstigheid van je leven, in relaties met anderen, met jezelf, met je lichaam. Het aanvaarden van deze zwaartekracht is de eerste stap, hem overwinnen de tweede.’

De wet van de zwaartekracht, zoals Weil die typeert, is niet de enige ‘wet’. De tegenhanger is wet van de liefde. De Lange: ‘Als je alleen de wet van de zwaartekracht laat gelden, word je een cynisch mens. De andere wet is die van de liefde of van de genade, zoals Weil zegt. Zij schetst dus een paradoxale spiritualiteit, waarin je leeft vanuit de wet van de liefde en dat impliceert dat je de wet van de zwaartekracht omarmt en erkent. Dit houdt in dat je het gegeven leven lief hebt en je bestaan accepteert in zijn zwaarte. Het gaat mij om een spiritualiteit die met beide benen op de grond staat.’

Dit type spiritualiteit geeft je oog voor verhoudingen en voor de realiteit, legt de Lange uit. ‘Jij bent geen autonoom individu dat volstrekt op eigen benen staat. Je bent een schepsel. Je stapt een gegeven leven binnen en dat leven kun je niet eventjes naar je hand zetten, alsof er geen zwaartekracht is. Je kunt vrijheid leren als je erkent dat de zwaartekracht realiteit is. Dat is een nuchtere constatering, die ik buitengewoon zinvol vindt. Het is de moeite waard om dit gezichtspunt vandaag ter sprake te brengen. Mijn boekje zou je kunnen beschouwen als een pleidooi tegen een ontsnappingsreligie.’

Hechting

De Lange schetst een beeld van de ‘de mens van vandaag’ dat er niet om liegt. Hij knoopt aan bij een gevleugelde uitdrukking van de schrijver Milan Kundera, die sprak over de ‘ondraaglijke lichtheid van het bestaan’. Die lichtheid slaat op het niet-geworteld zijn, op de losheid van relaties, op het gebrek aan wezenlijk commitment. Maar is het allemaal echt zo erg? Zijn veel mensen juist niet stevig geworteld in de context van gezin en familie?

De Lange: ‘Ik ben daar niet zo optimistisch over. Bij Kundera zie je hoe problematisch trouw en duurzaamheid zijn, evenals het nemen van verantwoordelijkheid voor de ander. Ik denk dat dit ook onze cultuur kenmerkt en tevens de spiritualiteit die in deze cultuur hoge ogen gooit. In de lijn van Kundera kun je spreken over een ‘ontsnappingsethiek’. We hebben vandaag heel veel moeite met het aangaan van duurzame en stabiele relaties, waarin we veiligheid en intimiteit ontvangen èn geven. Veel kinderen, constateren psychiaters, hebben moeite met hechting. Dat is verontrustend. Leerkrachten op basisscholen worden dagelijks geconfronteerd met het feit dat de meerderheid van de kinderen leeft in gebroken gezinnen.’

Deze sfeer van vluchtigheid en ontworteling valt niet op één oorzaak terug te voeren. Er is ook niet één oplossing. Maar duidelijk is wel dat we weglopen voor de zwaartekracht van de verantwoordelijkheid, constateert De Lange. ‘We worden hiertoe gestimuleerd door het dominante idee van het vrije individu. Als relaties ons niet bevallen, dan beëindigen we die. Het gaat per slot van rekening om het project van ons individuele leven. We zijn dan ook steeds verwikkeld in een competitie om aandacht en erkenning, wat ons niet alleen onrustig maakt, maar het ontwortelt ons ook. We verhandelen onszelf op de markt van emotie en erkenning, in een poging te ontsnappen aan de zwaarte van het bestaan.’ Een heilloze praktijk, vindt De Lange. ‘Ga alsjeblieft door met de mensen met wie je leeft, laat je kinderen niet in de steek. Accepteer de zwaarte, wat je het zicht kan geven op die andere wet: die van de liefde.’

Jezelf verhandelen

Als hij toch een oorzaak zou moeten noemen voor dit klimaat van ontsnapping, wijst De Lange op de economisering van de samenleving en de druk van het neoliberale denken. ‘De dominantie van het marktdenken is sterk verweven met de problemen die ik zojuist signaleerde. De centrale gedachte in de neoliberale ideologie luidt: wij zijn autonome burgers die onze eigen boontjes doppen. Dat wordt ook van je verwacht: je móet competitief zijn, ondernemend, jezelf presenteren. Heel het leven is opgeslokt in deze sfeer van denken, waarin je soeverein je lot in eigen hand zou moeten nemen, met als doel erkenning, acceptatie en bewondering. Maar deze druk op het individu, dat zich moet laten gelden, gaat voorbij aan het feit dat er in de sfeer van intimiteit en spiritualiteit andere wetten gelden. Als we ons bezinnen op levensvragen en op de zin van ons leven, zou je je verre moeten houden van markt en economie. Maar feit is dat het marktdenken overal is doorgedrongen, ook in de privésfeer. Via de media wordt ook het terrein van onze intieme emoties een soort markt waarop we onszelf verhandelen, ons authentieke ik presenteren in de hoop op erkenning. De scheiding tussen privé en publiek is sowieso vervluchtigd, dankzij de sociale media. Je identiteit is niet veilig, zelfs niet in de intieme familiesfeer, maar je moet die steeds waarmaken. Dat leidt tot ontworteling.’

De Lange zoekt naar een spiritualiteit die deze tendens doorbreekt, in het besef dat we door de dominantie van het marktdenken iets wezenlijks kwijtraken. ‘Ik zou zeggen, erken dat je aards bent, met alle beperkingen die daarmee gegeven zijn. Erken dat je aangewezen bent op liefde en veiligheid die anderen je bieden. Je bent een mens en dus lichamelijk. Ervaar dit als je verworteling als mens en verlies je niet in zwevend, onaards gedoe.’

Knielen

Het slothoofdstuk van het essay van De Lange heet ‘Leren knielen’. Hij sluit aan bij het dagboek van Etty Hillesum, waarin zij schrijft over de bijzondere waarde van het knielen, als een daad van respect en eerbetoon aan de Schepper. De Lange had vooraf niet gepland om zijn essay uit te laten lopen op het knielen, maar achteraf zegt hij: ‘Het had het niet anders gekund. Het ritueel van het knielen past het naadloos bij de spiritualiteit die ik zoek. Knielen is een zeer aardse beweging, het is het volstrekte tegendeel van zweverigheid. Je vouwt je neer, dichtbij de aarde. Knielen is in eerste instantie ook een beweging die woordeloos plaatsvindt. Dat is cruciaal. Ik ben theoloog en spreken over God is mijn beroep, maar tegelijk voel ik sterk de schamelheid van onze woorden en begrippen. Om mij heen zie ik hoe de theologie worstelt met sprakeloosheid, met de moeite om vitaal en inspirerend God ter sprake te brengen. Ik wilde per se niet mijn essay besluiten met hoopvolle, maar loze praatjes. Daarom past het knielen zo goed, want daarin komt ook een sterk besef van nederigheid mee. Knielen is een daad van ontzag, je maakt je klein, uit eerbied voor de Schepper die je het leven heeft geschonken. Knielen drukt het besef uit van erkenning van je aardse conditie, dat je het van de aarde moet hebben, om zo te zeggen. Als ritueel is het onuitputtelijk, het herbergt een innerlijke kracht. Knielen is een rijk religieus symbool, je kunt er eindeloos over praten wat het allemaal inhoudt. Maar ik zou zeggen, ga het gewoon eens doen en je ervaart de kracht ervan.’

Knielen is een gebedshouding en bij gebed denk je ook aan woorden, gericht tot God. De Lange typeert het knielen allereerst als een ‘woordeloos’ ritueel. Hoe zit dat? ‘Ik wilde het zo simpel mogelijk houden in dit essay. Woorden kunnen al snel abstract worden of vervluchtigen. Het ritueel van het knielen heb ik zo fysiek mogelijk neergezet, als een bij uitstek aardse handeling. Het is tevens een zeer religieuze handeling, misschien wel de religieuze oer-handeling. Daar horen in eerste instantie geen woorden bij. Niet omdat er iets tegen bidden zou zijn. Maar het woord kan alleen uit de stilte kan opbloeien.’

Mystiek

De Lange zette een jaar of tien geleden vraagtekens bij de idee van een persoonlijke God. Voeren we, als we bidden, rechtstreeks een dialoog met God? Rond zijn uitspraken ontstond een brede discussie over de theologische voors en tegens van een persoonlijke God. We zijn inmiddels een aantal jaar verder, nu komt De Lange met een essay dat onmiskenbaar een dimensie van persoonlijke vroomheid verraadt. Hoe kijkt hij zelf naar zijn ontwikkeling als theoloog? ‘Tja, ik ontwikkel mij ook, net als iedere mens. Ik denk dat er in mijn ontwikkeling een tendens zit van “indikken tot op de essentie