Column PThUnie 2020 #1

Alles is er ‘huge’: de hotels, het congrescentrum, de massa conferentiegangers. Elk jaar eind november verzamelen zich duizenden theologen en godsdienstwetenschappers in een van de grote steden in de VS voor het jaarlijkse congres van de American Academy of Religion. Dit jaar in San Diego, dicht bij de Mexicaanse grens. Onder die pakweg 20.000 congresgangers is ook een aanzienlijk deel van buiten de VS. Ze presenteren in honderden parallelle sessies hun onderzoek, luisteren naar de big shots in hun vak, bezoeken de gigantische boekenmarkt waar uitgevers hun nieuwe titels presenteren. En ze netwerken in de wandelgangen (“So good to see you again!”) of doen zaken tijdens de lunch. Het is een Amerikaans gebeuren, maar wil je weten wat er wereldwijd speelt in de studie van religie, dan snuif je daar de thema’s op die in de lucht hangen.

Met lichte vliegschaamte vlieg ik naar San Diego en dompel me onder in de eindeloze maalstroom van papers en presentaties. Ik maak sessies mee over Bonhoeffer, boeddhistische filosofie, sterven en dood, transhumanisme en voortplantingstechnologie, Kierkegaard, zwarte theologie, en geniet van erudiete paneldiscussies met grote namen – ik ben bepaald niet eenkennig in mijn conferentieagenda. Toch lijkt het alsof overal waar ik kom dezelfde schaduw boven de hoofden zweeft: die van de klimaatcrisis. 

Niet zo verwonderlijk toch? De situatie is ernaar. Wat me treft is echter de vanzelfsprekendheid waarmee het zwartste scenario soms voor mogelijk wordt gehouden: het einde van de mensheid, een dode planeet. De klok staat niet op vijf voor twaalf, het is al vijf over. Alle eerdere wake up calls zijn immers voor niks geweest? Door politiek onvermogen en kortzichtigheid komen we niet eens in de buurt van ‘Parijs’, sterker, we raken er steeds verder van af. 

Eén inleider bedenkt dat het enige wat ons nog te doen staat een vorm van ‘planetaire palliatieve zorg’ is. Redden kunnen we de terminale patiënt Aarde immers niet meer, hoogstens kunnen we haar zachtjes laten sterven. In een andere zal vraagt een andere spreker: “Waar mogen we nog op hopen?” Hij weet het wel: niet meer op een hoop-binnen-de-geschiedenis, hoogstens op een hoop-na-de-geschiedenis: het hemelse Jeruzalem als onze planeet B. 

Ik word er somber van. En ik moet nog terug naar huis vliegen ook! Op de laatste dag van de conferentie loop ik gelukkig een bevriende buitenlandse ecotheoloog tegen het lijf, zijn hele leven al bezig met zorg voor de planeet. Ik deel met hem mijn geprangde gemoed en vraag hem: “Zijn we te laat, is er nog hoop?” Hij geeft een ontnuchterend antwoord: “Nou, bereid je erop voor dat bij jullie Amsterdam onder water komt te staan en dat er een wereldwijde klimaatmigratie gaat komen. Maar dat is de Apocalyps niet. Je biedt de wereld geen hoop met fatalisme. Blijf op je post en neem daar je verantwoordelijkheid.”

In 2020 is de AAR in Boston. Ik neem de boot maar, denk ik.