Column Geron, 7 december 2023 (#4)

Je ouders aan hun einde helpen’ – zo heette het gebruik in mijn Twentse geboortedorp om je hoogbejaarde ouders bij je in huis te nemen en tot hun dood te verzorgen. Informele ouderenzorg, bij gebrek aan beter? In Zuid-Europese landen als Spanje, Italië en Griekenland is het nog steeds een goed gebruik. Op Kreta bouwen kinderen hun huis alvast met ruimte voor een extra verdieping voor hun ouders.

ln zuidelijk Europa lijkt de intergenerationele solidariteit sterker dan in onze geïndividualiseerde samenleving. Drie generaties wonen hier meer en makkelijker onder één dak dan bij ons. De extended family doet het in die landen nog steeds goed. Terwijl Deense en Nederlandse volwassen kinderen minder dan 11 uur zorg per maand aan hun bejaarde ouders besteden, doen Spaanse, Italiaanse en Griekse kinderen dat meer dan drie keer zo veel, zo wijst een onderzoek van de Wereldbank uit.

Lange tijd keken we vanuit Noord-Europa met nauwelijks verholen superioriteitsgevoel naar het Zuiden. Waarom leunen mensen daar zo zwaar op hun familie?  Omdat de publieke voorzieningen daar zo zwak zijn! In Griekenland, hoorde ik, is ‘Jeroen Dijsselbloem’ een echt vloekwoord geworden, overgehouden aan de financiële crisis. Het staat voor de arrogantie van het Noorden, dat alles beter weet en doet.

En deden we het ook niet op alle fronten beter? Hadden we ook onze ouderenzorg niet keurig op orde? Professionele zorg op maat, van thuiszorg tot verpleeghuis, zodat kinderen ontlast werden van intensieve, gespecialiseerde zorg, waar ze niet voor doorgeleerd hadden.

Maar het kan verkeren.

We zuchten onder het dreigend zorginfarct. Steeds meer hoogbejaarde ouderen, steeds minder jonge mensen om voor hen te zorgen; hoe gaat de overheid het probleem van die dubbele vergrijzing tackelen? No way, dat gáát de overheid ook helemaal niet doen, zei minister Conny Helder voor Langdurige Zorg (VVD) onlangs eerlijk, ‘We moeten de zorgvraag naar beneden brengen, zodat mensen meer zelf moeten gaan doen.’

Dan is het niet zo vreemd dat de NOS onlangs met het bericht kwam dat zeker 42 gemeenten in Nederland op het ogenblik het bouwen van ‘premantelzorgwoningen’ toestaan. Voor een vergunning daarvoor gelden maar weinig eisen: iemand moet de AOW-leeftijd hebben bereikt of aannemelijk kunnen maken dat er op termijn mantelzorg nodig is. Een medische verklaring is niet nodig. Het filmpje toonde een tevreden moeder in haar chalet in de ruime tuin bij haar dochter. Een druppel op de gloeiende plaat, erkende een wethouder, maar het is tenminste iets.

Mijn eigen vader of moeder in mijn tuin? ‘Not in my backyard!, reageerde een vrouw heel gevat op dit NOS bericht. Ik begrijp die reactie wel; ik zou zelf ook niet bij mijn kinderen op het erf willen wonen, hoe goed we ook met elkaar overweg kunnen. Ik vind ethisch gezien de argumenten dat volwassen kinderen een morele plicht hebben om voor hun ouders te zorgen ook niet zo sterk. Er bestaat niet zoiets als ‘pay back time’. Het verhaal van het vogeltje dat op de rug van zijn moeder vliegt, overtuigt me nog steeds. Zijn moeder vraagt: ‘Wat vliegen we lekker hè? Zul je mij later ook op jouw rug nemen?’ ‘Neen’, antwoordt het vogeltje, ‘dan neem ik mijn eigen kind op mijn rug.’ Tussen ouders en kinderen bestaat geen ruilverhouding van geven en nemen. De enige reden die ik heb kunnen bedenken dat kinderen voor hun ouders zouden willen zorgen is dat het hun … ouders zijn.

Misschien kunnen we toch wat beter gaan kijken hoe die familiezieke Zuid-Europeanen dat doen. Leren we ook eens wat van hen.