Tags

,

Nieuwwij.nl, 20 april 2021

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is coronavirus-5140667_1920-583x875-1.jpeg

Tot twee keer toe reageerde Lisette Thooft op mijn kritische stuk Demasqué van de ego-spiritualiteit. Een keer op Nieuwwij (Ben ik mijn broeders hoeder?), en uitvoeriger nog eens in De Bezieling (Mijn ego en ik (en de anderen)). Beide keren had ik na lezing het gevoel: de lezer oordele zelf maar, ik hoef er weinig aan toe te voegen. Ze bevestigt immers alleen maar wat ik haar had verweten: haar type spiritualiteit draait alleen maar om het eigen ik. Ik verwoordde het zo: “Het is een vorm van geestelijk narcisme waarin er voor anderen ten diepste geen plaats is. De coronacrisis is niet de oorzaak van of de reden voor deze spirituele egocentrie, maar schept alleen de gelegenheid waarin haar contouren scherper zichtbaar worden.”  Thooft zegt nog eens hardop wat ik vermoedde. In haar repliek op Nieuwwij “Ben ik mijn broeders hoeder?” schrijft ze: “In de praktische uitwerking van de vorm van spiritualiteit die ik aanhang, draait het om zelfonderzoek, zelfopvoeding, zelfgenezing, kortom alles wat ik kan beoefenen teneinde de diepe onvrede in mijn eigen ziel te helen.”  Zelf, zelf en nog eens zelf.

Van mij mag ze. Ik ben geen – wat ze me in de schoenen schuift – fundamentalist met een tunnelvisie, die vindt dat er maar één overtuiging hoort te zijn en dat alle neuzen dezelfde kant op moeten staan. Ook ik vind het coronabeleid van de Nederlandse overheid soms tenenkrommend en een aanslag op elk gevoel voor logica. Het ging me in mijn stuk ook niet om onverdeelde steun voor Hugo de Jonge, maar om iets anders. Ik suggereerde een verband tussen dit type spiritualiteit en de ontkenning van de ernst van het coronavirus, de noodzaak om daar collectieve maatregelen tegen te nemen, de suggestie dat die maatregelen alleen maar dienen om de macht van farmareuzen en de dictatuur van de politieke elite te versterken, de weigering om zich te laten vaccineren, en de wens voor een Tweede Kamer zetel voor Willem Engel. Kortom, de samenzwevingsvisie van Viruswaarheid en verwante clubs die Lisette Thooft met graagte deelt op haar Facebookpagina, gevoed door een diep wantrouwen in de wetenschap en de weigering om berichten van tevoren op feitelijkheid te checken.

Waarom softe ego’s met hun doorontwikkelde spiritualiteit schouder aan schouder met harde virusontkenners op het Museumplein demonsteren en lak hebben aan de anderhalve meter wordt mij dankzij haar dubbele repliek nog weer duidelijker. Het is de gedeelde visie bij beide groepen dat anderen hen niet aangaan. Ik ben niet mijn broeder’s hoeder, schrijft Thooft eerlijk. Ik neem alleen verantwoordelijkheid voor mezelf. Wie verantwoordelijkheid voor anderen neemt doet aan paternalisme en gaat voor anderen denken.

Ik kan in haar visie alleen maar het hyperindividualisme herkennen dat zich in het neo-liberale klimaat sinds de eeuwwisseling sterk heeft kunnen maken, nu overgoten met een spirituele saus. Die mix hield zich schuil in de luwte van de meditatieruimte, maar wordt nu zichtbaar op straat en Youtube. Vrijheid is dat niemand zich mengt in jouw invloedsfeer: negatieve vrijheid. De positieve vrijheid om de ander te hulp te schieten als hij of zij je nodig heeft, is alleen een vrijbrief voor bemoeizucht. Vandaar de allergie tegen elke collectieve inperking van bewegingsruimte bij virusactivisten: de idee dat jij anderhalve meter zou inschikken ter wille van een kwetsbare ander die je zou kunnen besmetten met een potentieel dodelijk virus is een aanslag op jouw menselijke waardigheid. Vrijheid voor de echte liberaal is, zo schreef ooit Anatole France, de vrijheid van de een om in een luxe villa te wonen en de vrijheid van een ander om onder de brug te slapen. Volksgezondheid is in deze visie een contradictio in terminis. We behoren immers niet tot een volk, een groep. Het is al erg genoeg dat we riolering, straatverlichting, wegen en bruggen samen moeten onderhouden. Fluor in het drinkwater is wel zo’n beetje de grens. We zijn toch geen collectief!? Het is tot daaraan toe dat we allemaal een neus hebben – stel je voor dat hij ooit in een crisis eens dezelfde kant op zou staan (de overheid: ‘alleen samen krijgen we corona onder controle’)? Een vreselijke gedachte. Ga jij dood aan Covid-19? Dan heb je daarvoor de leeftijd of heb je niet hard genoeg gewerkt aan je immuunsysteem (het mijne is gelukkig zo sterk als dat van een nijlpaard, zegt Thooft ergens). En waarom ben je trouwens zo bang om dood te gaan? Dat is toch natuurlijk? Word je dat niet aangepraat door de farmaceuten?

In haar monomane nadruk op zelfontplooiing denkt Thooft een spirituele tegenbeweging te vormen tegen het materialisme en egoïsme van een liberale consumptiecultuur. Het gaat haar immers om natuurlijkheid en geestelijke rijping, en niet om nieuwe Tesla’s of vliegvakanties. Maar ik kan er niets anders in zien dan een direct effect en bevestiging van diezelfde cultuur. Een amalgaam van liberale onverschilligheid voor andermans lijf en leden en focus op de eigen ziel. Een vorm van McMindfulness, met een treffende titel van Ronald Purser.

Ik ben blij dat Lisette Thooft in haar dubbele weerwoord helderheid schept op wat haar voor ogen staat. Het is inderdaad geen woordenkwestie; we zijn het roerend met elkaar oneens. Zij ziet het goed: ik zie spirituele ontwikkeling als een solidaire weg met anderen, zij “als een solitaire weg van zelfopvoeding, zelfontwikkeling en zelfgenezing”. Ze heeft ook niet zoveel problemen met het ik-tijdperk, erkent ze, zolang je het maar geestelijk ziet. Het gaat in de fascinatie voor het eigen innerlijk “om uitgerijpte authenticiteit, om eigenheid. Eigenheid betekent dat je je eigen plek inneemt vanuit gezond zelfvertrouwen, zelfrespect en zelfacceptatie.” Opnieuw: zelf, zelf en nog eens zelf. Van het ‘dikke ik’ (Harry Kunneman) moet ze niks hebben, maar van ‘my beautiful ego’ kan ze met haar spirituele leraar Barry Long geen genoeg krijgen.

Tenslotte. Ook ik vind dat je geen aandacht genoeg aan jezelf kunt schenken. Wie op slechte voet met zichzelf staat, kan niet van anderen houden. Het was de dragende gedachte van mijn boek Loving Later Life (2015), dat begon met het gebod ‘Heb je naaste lief als jezelf’ . Wat wil dat ‘als jezelf’ anders zeggen dan dat je ook opgeroepen wordt tot zelfliefde? Maar ik merkte wat een ongelooflijk ingewikkelde puzzel die paar woorden vormen. Emmanuel Levinas stelde ooit voor ze zo te lezen: ‘Heb je naaste lief, want dat ben je zelf.’ Een goed advies. Om te weten te komen wat jij nodig hebt om jezelf te worden hoef je immers niet diep in je innerlijk af te dalen (‘going into me’). Je kunt het aflezen aan het – al dan niet met een mondkapje bedekte – gelaat van een ander. Hij of zij heeft dezelfde liefde nodig als jij. Tegenover je staat immers precies zo’n mens als jij bent. Je deelt dezelfde behoeftigheid en kwetsbaarheid. Jouw virusgevoelige neus lijkt precies op die van de ander, welke kant hij ook opstaat.

Als jouw ethiek niet begint bij die fundamentele verbondenheid met de ander, denk ik nu ik onze discussie overzie, krijg je hem of haar er aan het eind ook niet meer echt in. De ander komt letterlijk tussen haakjes te staan, na het ego en het ik.