Tags

,

(Column Gerōn, #2, 2022)

Ik noem mezelf, nu net een jaartje met pensioen, graag oudere-in-opleiding. Ik ga weer naar school.

AOW’er worden voelt als ooit de overgang van de lagere naar de middelbare school. Als rijpe senior had je veel kennis en ervaring in je werk en jongeren keken naar je op zoals eersteklassertjes ooit naar de grote jongens en meisjes in de zesde. Maar nu kom je als brugpiepertje de school van de ouderdom binnen en kijk je op tegen de tachtigers en negentigers die daar rondhangen op het schoolplein. Poeh die zijn groot! Jij hebt nog een hele weg te gaan, nog heel veel te leren.

Het helpt in de school van het ouder worden niet als je zegt dat je in je werkzame leven een hele meneer of mevrouw was. Je moet opnieuw aan het werk. Ouder worden, zei Eric Erikson, is een ‘ontwikkelingstaak’.

Ik begin dus weer onderaan als eersteklasser. Maar welke school moet ik nu kiezen? Ik heb een rondje gemaakt in het voortgezet gerontologisch onderwijs. Nou, dat valt tegen: zoveel keus is er niet. Er zijn daar op dit moment eigenlijk maar twee dominante onderwijsvisies.

Kom bij ons op school, zegt de school van de leeftijdsloze oudere met SUCCESSFUL AGING op de gevel. Je leert bij ons niet ouder worden, maar langer leven! Leeftijdloos leven. Ouderdom is eigenlijk een hin­derlijk bijverschijnsel van je levensproject. We leggen ons dus niet neer bij de ouderdom, maar we bestrijden hem. Dus heel veel gym, elke dag een uur samen wandelen en verplicht een ingewikkelde sudoku.

De andere ouderdomsschool is die van DOWNHILL. De school waar je alleen maar leert om te gaan met neergang en verval. Daar worden geen excellente ouderen naar voren geschoven op de voorlichtingsdag. ‘Iedereen welkom!’ staat er boven de ingang. Artrose, Parkinson, hartfalen, CVA’s, kanker en Alzheimer? Geen probleem. Integendeel, iedereen wordt toegelaten. Want wees eerlijk, ouder worden is toch niets anders dan inleveren, stappen terug doen. Bij ons, zegt de school, leer je jezelf daarop voor te bereiden en zoveel mogelijk mee om te gaan. We hebben eigenlijk maar één vak op het curriculum staan: verliesverwerking.

Brrr… dan toch maar het liefst naar de school van het succesvolle ouder worden. Ik doe mijn best: ik fiets en wandel, schrijf nog een boek, neem oude vriendschappen weer op. Want, zegt de theorie: mensen worden des te beter oud, naarmate ze meer in staat zijn fysiek gezond, mentaal weerbaar en sociaal actief te blijven.

Het is geen school voor watjes. Je moet er echt voor gaan en graag jeugdig honderd willen worden. Dus een beetje geschikte genen helpen wel. Maar hm… wat als me dat niet lukt? Wat als ik dat geluk niet heb? Ik merk dat ik regelmatig bang ben om door de mand te vallen. Dat ik geen geschikte leerling ben voor die school. Ik haal te slechte cijfers. Ik meet me stiekem met vitale zeventigers, tien jaar ouder, die het beter doen dan ik. Ik ben vaak te moe. Mijn artrose speelt me parten. Dan voel ik me een loser.

Successful aging is een fantastisch paradigma voor beleidsmakers. Door alle nadruk te leggen op leefstijl en preventie, halen ze zeker grote winst, verspreid over een groot aantal mensen. Ze draaien aan stevige knoppen in de gezondheidszorg en het maatschappelijk werk. Maar het is een utilistisch instrument; de individuele oudere zelf merkt er weinig van en ziet vooral de geheven wijsvinger: kijk uit, als je te vaak bij de dokter komt en te weinig in de sportschool, heb je iets niet goed gedaan. Moet ik dan maar naar die andere ouderdomsschool met DOWNHILL op de gevel? Dat is zo’n groot en somber gebouw…